In het derde en laatste deel van ons kleine decoupeerzagen-seminar staan vandaag praktische oefeningen op het programma. Centraal staan daarbij vragen zoals hoe de decoupeerzaag correct bediend en gebruikt wordt: van het wisselen van het zaagblad via het instellen van de pendelslag tot de verschillende zaagtechnieken bij rechtuit, rond en verstek zagen. Als afsluiting werpen we nog een blik op de onvermijdelijke reiniging na het gebruik van het gereedschap.
Hoe je het zaagblad wisselt
Na de keuze van het juiste zaagblad wilt u het natuurlijk in de decoupeerzaag aanbrengen. Dat gaat heel eenvoudig, want praktisch alle machines beschikken tegenwoordig over een snelspaninrichting, waardoor het wisselen van het zaagblad enorm wordt vergemakkelijkt en het gebruik van een voor het werkstuk ongeschikt zaagblad wordt vermeden. Deze snelspaninrichting is ófwel een hendel die naar onderen wordt gedrukt, óf een schuif, die naar opzij wordt geschoven. Voor het aanbrengen is het voldoende het zaagblad in de opname te steken – een klik laat u weten dat de sluiting is vastgeklikt.
Zo wordt de pendelslag ingesteld
Vervolgens dient u de ingestelde pendelslag van de decoupeerzaag te controleren. Afhankelijk van het materiaal en de vereiste zaagsnede is het zinvol de pendelbeweging in- of uit te schakelen. Want principieel geldt dat de pendelbeweging alleen bij zagen van harde en dikke houten voorwerpen een doorslaggevend voordeel levert. Hierbij zaagt u aanzienlijk sneller en gemakkelijker door het materiaal, omdat de uitbuiting van het zaagblad beter is en de wrijving aan de zaagtanden wordt verminderd – wat onder andere ook een langere levensduur van het zaagblad als resultaat heeft. Het nadeel van een ingeschakelde pendelbeweging is de ietwat grovere zaagsnede. Als u dus waarde hecht aan een bijzonder gladde snede, dan is het beter de pendelbeweging te reduceren, of eventueel geheel uit te schakelen. Hetzelfde is het geval bij de curvensnede, vooral bij nauwe bochten. Daar is de pendelslag eerder van nadeel en wordt beter uitgeschakeld. Metalen voorwerpen moeten altijd zonder pendelbeweging worden gezaagd, omdat hierbij de spaantjes aanzienlijk kleiner zijn en daardoor goed kunnen worden afgevoerd.
Rechtuit zagen met de decoupeerzaag
Alvorens met de eerste zaagsnede te beginnen moet u zich er nog eens van vergewissen, dat het zaagblad voor het werkstuk geschikt is en ook de noodzakelijke zaagdiepte kan bereiken. Bij voorbeeld moet voor zacht hout van matige sterkte een 75 mm lang blad met een fijn tandprofiel en normale breedte worden gekozen. De pendelslag is in dit geval ingeschakeld – en heel belangrijk – het werkstuk wordt met lijmtangen op zijn plaats gehouden.
Nu kunt u ermee beginnen het werkstuk vanaf de rand in te zagen, resp. op de vereiste lengte af te zagen. De werkstukken worden met de decoupeerzaag eigenlijk altijd vanaf de rand ingezaagd. Wilt u in het werkstuk echter een uitsparing zagen, dan wordt eenvoudig op een onderlinge afstand van 5 mm binnen de geplande uitsparing met een 8 – 10 mm boor een gat geboord, het zaagblad daar naar binnen gevoerd en het uitsnijden vanaf dit punt begonnen. Er bestaan weliswaar ook zaagbladen, die geschikt zijn voor de zogenaamde invalsnede. Daar is echter behoorlijk wat oefening voor nodig en het is beter zich zo’n invalsnede liever eerst maar eens door een ervaren doehetzelf-collega te laten demonstreren.
Bochten zagen met de decoupeerzaag
Het zagen van bochten verschilt in twee punten van het rechtuit zagen: U schakelt de pendelslag uit en wisselt het zaagblad uit tegen een dunner blad dat geschikt is voor bochten. Bij nauwe bochten werkt u het beste met zogenaamde ontlastingssnedes, die u naast elkaar op een afstand van ca. 10 mm uitvoert. Het zaagblad wordt bij het uitsnijden van de bocht door het onmiddellijk eruit vallen van het uitgesneden deel ontlast en het gezaagde oppervlak is perfecter. Als u de hoeken wilt afronden, is het aan te bevelen in de lengterichting van het houtpatroon te zagen, want zo wordt het uitscheuren zoveel mogelijk vermeden.
Verstek zagen met de decoupeerzaag
Om met de decoupeerzaag onder een hoek te zagen, moet u de voetplaat van de machine met behulp van een snelsluiting, of met een schroevendraaier, anders instellen. Nadat de hoek eenmaal is ingesteld, moet u in ieder geval de lengte van het zaagblad controleren – want hoe groter de hoek is, hoe langer moet dan ook het zaagblad zijn, zodat het het gehele werkstuk kan binnendringen. Nu kunt u deze zaagsnede op analoge wijze als bij het rechtuit of in bochten zagen geleiden.
Zo wordt de decoupeerzaag gereinigd
Bij de moderne decoupeerzagen van tegenwoordig is er niet zo erg veel te doen, want ze zijn gewoonlijk onderhoudsvrij. Maar een schoonmaakbeurt is nog nooit slecht voor zo’n apparaat geweest, en uiteindelijk is de professional er aan herkenbaar dat hij schoon en goed verzorgd gereedschap bezit. Allereerst moet de stekker van de decoupeerzaag daarvoor uit het stopcontact worden getrokken. Dan verwijdert u het zaagsel en verdere verontreinigingen vooral uit de buurt van het zaagblad en het pendelwieltje. Een goed hulpmiddel is daarbij een oude tandenborstel. Nu nog een druppeltje olie op het pendelmechanisme en de reiniging is afgesloten.
Decoupeerzagen met pendelbeweging van de PJSS-serie – in Trotec merkkwaliteit
Als enthousiaste doe-het-zelver mag u deze buitenkans niet aan u voorbij laten gaan: Werp het beste meteen een blik op ons omvangrijke programma aan PJSS-decoupeerzagen met pendelbeweging. Met accu, met kabel en beugel, of ook met kabel en knop. Elk model is een uitstekend PowerTool van Trotec met een ongeëvenaarde prijs-kwaliteitsverhouding – nu in de Trotec-shop!